Reference Sounds Did You Know: geinige weetjes, interessante achtergronden en leuke tips over onze merken, producten, over ons en onze projecten.

Uit de kast (en in de wand)

Ik twijfel er al jaren aan. Vrijstaande luidsprekers die alle ruimte krijgen om vrij te ademen maar tegelijkertijd ook de zelf aangeleerde MMA cursus van mijn dochter moeten doorstaan, of een set inbouwluidsprekers. Strak weggewerkt in het interieur, buiten bereik van mijn dochter en haar low-kick. Serieuze audioliefhebbers krijgen van inbouwers al snel een beetje een trekkende onderkaak. En niet per se onterecht. Een hoop van die inbouwluidsprekers zijn speakers waarvan de kast in de fabriek onder de werkbank is blijven staan. Niet ontwikkeld vanuit de akoestische omgeving waarvandaan hij uiteindelijk zijn werk moet doen en het aanhoren eigenlijk niet waard. Daarbij is de constructie waarin de speaker zich thuis moet voelen onderdeel van de klankkast en dus sterk van invloed op de klank.

Bij JBL zijn alle Architectural en JBL Synthesis modellen elektrisch en mechanisch ontwikkeld voor die uitdagende omgeving en ook als zodanig geoptimaliseerd. Een evenwichtig afstraalgedrag over een grote openingshoek en een akoestische ophanging van de woofers die hem minder kritisch maakt voor zijn klankkast. Ongeacht de afmeting van de behuizing zal de laagweergave altijd relatief smooth verlopen waarbij hij zich in een grotere kast alleen maar lekkerder voelt. Lang geen vanzelfsprekendheid.

Nu hebben we het natuurlijk ook niet over de minste. JBL als onderdeel van de Harman Luxury Group. Een fabrikant die zich in het rijke gezelschap van ’s werelds grootste luidspreker- en akoestiek goeroes mag laven. Sean Olive, Mark Glazer, Floyd Toole om er maar een paar te noemen. Die mannen weten natuurlijk als geen ander dat het inbouwen van een luidspreker in een wand eigenlijk helemaal niet zo’n slecht idee hoeft te zijn. Iedere klankbron interacteert namelijk met zijn omgeving en zijn ware identiteit is daarmee een optelsom van zijn directe geluid en alle reflecties.

Vooral de laagweergave kan afhankelijk van plaatsing een behoorlijke transformatie ondergaan. Het directe gevolg van een akoestisch feitje: als de geluidsfrequentie lager wordt neemt de golflengte – de afstand tussen twee punten in de geluidsgolf met dezelfde fase – toe. Wanneer die golflengte groter wordt dan de klankbron dan zal het geluid zich steeds meer omnipolair gedragen. U zegt? Nou, zie het maar als de steen die loodrecht in een plas water valt. De golf zal evenwijdig als een cirkel rond de steen over het wateroppervlak kruipen. Een toon van 100Hz heeft een golflengte van zo’n 3,4meter. Bij 50Hz is dat ruim 6,8meter. Geen wonder dus dat die tonen als een soort Kromowidjojo om de speakerkast heen zwemmen om tegen de omringende wanden tot botsing te komen. Die wisselwerking tussen speaker en ruimte noemen we het ‘boundary effect’ en maakt dat de klank van de laagweergave dus extreem beïnvloed wordt door de locatie van de speaker in de kamer: heengaande golven klotsen op teruggaande golven en zorgen voor pieken en dalen in de mid-laagweergave omdat sommige tonen versterkt zullen worden terwijl andere zichzelf op zullen heffen.

Een fenomeen waar speakers van alle sekse in meer of mindere mate last van hebben maar waar zorgvuldig ingebouwde speakers korte metten mee maken. Een inbouwspeaker schuift van een positie voor de ‘boundary’ naar in de ‘boundary’ en heeft dus geen looptijd problematiek tussen reflecties van de achterwand en het directe geluid. Sterker nog, zijn ingebouwde toestand zorgt er in het gunstigste geval voor dat de laagweergave veel evenwichtiger is en aan kracht wint. De zogenaamde ‘boundary-gain’. Mits goed ingebouwd in een solide constructie, doordacht geplaatst in relatie tot de luisterplek kan een inbouwluidspreker dus fantastisch presteren. Zeker als deze ontwikkeld is voor die specifieke functie, zoals een JBL Architectural of JBL Synthesis luidspreker.

Maar ja, waarom kiezen als het ook allebei kan? Je begrijpt het al, ik doe mijn dochters gewoon de deur uit.